Oktober 44, 659 mannen weggevoerd... slechts 48 keerden terug

Een oorlogsverhaal achter de spiegel


PUTTEN -04-05-2002

Ze had een klein stukje Nederlandse oorlogsgeschiedenis in handen, maar dat kon ze aanvankelijk niet weten. De Engelse Patricia Slattery vond het gewoon een mooie spiegel. Ze zag hem in 1988 in een rommelige antiekwinkeltje in Noord-Londen staan. Het was 44 jaar na 1944. Maar ja, wie staat er nou stil bij dat soort toevalligheden?



Gewoon een elegante spiegel, van een vooroorlogs model, met een grijsblauwe lijst, die ze nog wel eens zou overschilderen. Maar voorlopig hing ze hem op.
Het gebeurde tijdens een dineetje. Ze was nog even in de keuken. Het eten stond al op tafel en de gasten zaten klaar. Opeens hoorde ze een klap. Midden op tafel, bovenop het eten, lag de spiegel. De lijst was losgesprongen. Bij het opruimen van de ravage merkte Patricia iets bijzonders. Verstopt tussen spiegel, achterwand en lijst zat iets diks: een kleine bruine enveloppe van pakpapier. Nieuwsgierig en met kloppend hart maakte ze de enveloppe open. Er zaten dunne velletjes briefpapier in, verkleurd door de tijd, in een taal die ze niet kon thuisbrengen. Ze bewaarde ze.

Tot vele jaren later iemand zei: het lijkt wel Nederlands. En: ik ken wel iemand die dat zeker weet. Zo raakte er een BBC-verslaggeefster bij betrokken die getrouwd was met een Nederlander.

Liz Barns, de BBC-journaliste: ,,Toen ik die envelop in handen kreeg, ging er een rilling door me heen. Er was iets griezeligs aan.'' Ze vond een persoonsbewijs uit 1941 van ene Jan Hemelrijk, die blijkens de identiteitskaart gedeeltelijk joods bloed had. En ze las onder meer een brief, gericht aan de heer en mevrouw J. Hemelrijk te Amsterdam, gedateerd 12 september 1944. Ze ontcijferde: ,,Lieve kinderen. Het ziet er naar uit dat alles over is. Vader is dood. Gisteren vond Dieneke eindelijk iemand van de Joodsche Raad in Arnhem bereid het politiebureau te bellen. Of ze een meneer Hemelrijk daar hadden gehad. Otter zei: Ja, we hebben hem gedood.'' Het briefje was ondertekend met 'moeder'.

In een andere brief, vier dagen eerder geschreven vanuit Putten - in een ander handschrift - las ze: ,,Beste Jan. Otter kwam langs met een zekere Feenstra uit Arnhem, een andere slechte appel. Hij sloeg moeder in het gezicht. Noemde haar een vuile jood. Wat hem betreft was iemand die met een jood was getrouwd zelf ook een jood.''

Op het laatste velletje las ze onder meer: ,,Kennelijk heeft vader onmiddellijk bekend jood te zijn.'' Getekend: Leo.

Reconstructie
Het angstige voorgevoel had de BBC-journaliste niet bedrogen. Ze recapituleerde: moeder getrouwd met een jood. Jan en Leo zoons. Vader dood. Samen met haar man vertaalde ze alle brieven, want de treurige lotgevallen van die Nederlandse familie lieten haar niet los. Ze wist wat er met Nederlandse joden in de oorlog was gebeurd. De plaatsnaam Putten zei haar echter nog niets.

Een Nederlandse schoonzus benaderde de gemeente Putten. Zo kwamen ze er achter dat er nog twee andere kinderen Hemelrijk waren: naast Leo (de oudste) en Jan ook Dina (Dieneke) en de jongste zoon Jaap. Korte tijd later kregen ze contact met Leo Hemelrijk, schrijver van enkele gevonden brieven. Leo, nu 85 jaar, is journalist in ruste. Decennia lang werkte bij voor het ANP, onder meer als 'luchtvaartverslaggever' op Schiphol.

Met Leo en zijn andere familieleden reconstrueerde Liz Barns de oorlogsgebeurtenissen, hetgeen een boeiende aflevering opleverde in de radioserie Document van BBC 4.

De vader uit de brieven was dr. Jacob Hemelrijk, geboren in 1888, honderd jaar voordat de spiegel in Londen opdook. Als armeluiskind had hij zich opgewerkt in het onderwijs. Hij studeerde klassieke talen en werd ten slotte rector van het gymnasium in Alkmaar. Omdat hij niet groot van gestalte was en een linkse politieke voorkeur had werd hij 'de kleine rode rector' genoemd. Hij was jood en woonde met zijn gezin in Bergen (NH), vlakbij zee. Voor de oorlog verleenden hij en zijn vrouw al onderdak aan vluchtelingen uit Duitsland en ze maakten zich dus weinig illusies over wat er zou gebeuren als Nederland bij de oorlog betrokken zou raken.

Dat kwam uit. In het eerste oorlogsjaar werd de vader ontslagen. Hij kreeg opdracht zich te melden in Amsterdam, rook lont en dook onder. Zoon Jan, aan wie de brieven achter de spiegel gericht waren, zat in Amsterdam in het verzet. Hij regelde onderduikadressen voor joden, zorgde voor voedselbonen en valse persoonsbewijzen. Via hem kreeg zijn vader een perfect vervalste identiteitskaart toen hij moest onderduiken.

Gestapo
In de zomer van 1944 wilde Leo, inmiddels getrouwd en zelf net vader geworden, zijn dochter Mirjam aan zijn moeder laten zien. Die bleek naar familie in Putten getrokken. Vandaar dat ook Leo - met valse identiteitskaart - en zijn trotse jonge gezin naar Putten gingen, de plaats aan de westelijke Veluwerand waar het noodlot zou toeslaan en van waar de dramatische brieven zouden worden geschreven.

De eerste septemberdag van 1944 begon voor Leo met een mooie verrassing: ook de ondergedoken vader Jacob bleek in Putten te zitten. Maar de eerste de beste nacht ging het fout: een overval. De pro-Duitse politieman Otter en zes Gestapo's bleken op zoek naar 'een jood met een radio op de Prins Hendriklaan 59', zoals een anonieme tip luidde. Het valse persoonsbewijs van de vader leek prima. Maar een andere foto in huis onthulde zijn ware identiteit. Hij moest mee naar de politiecel.

Vrienden van zijn jongste zoon Jaap bedoelden het goed toen ze de volgende dag met een revolver in de hand vader Hemelrijk probeerden te bevrijden, maar het mislukte. Vader Hemelrijk werd naar Arnhem getransporteerd. Door die mislukte bevrijdingspoging dachten de Duitsers een hoge pief van het verzet in handen te hebben.

Hemelrijk werd naar het huis van overste Feenstra, politiecommandant van het district Gelderland, gebracht en daar ongenadig met gummiknuppels in elkaar geslagen tot zijn hele rug bloedde en zijn gezicht onherkenbaar gezwollen was. In de Arnhemse gevangenis nam hij twintig aspirines en tien slaappillen in, samen met pruimen die zijn vrouw hem nog had toegestopt. Die zelfmoordpoging mislukte, evenals de tweede, waarbij hij met een nagelschaartje in z'n polsen sneed.

Gedichten
Een dag later moest ook de moeder mee, omdat zij wellicht achter de bevrijdingspoging zat. Het toeval speelde weer mee: ze belandde in dezelfde politiecel als waarin haar man op doorreis had gezeten. Daar vond ze vier pruimen in papier gewikkeld met een briefje erbij voor haar: ,,Ik wist dat je zou komen.'' Op de muur had hij zeven gedichten geschreven waaruit bleek dat hij zich verzoend had met zijn lot en terugkeek op een mooi leven. ,,Wie weet of leven beter is dan sterven...'' heette er een. En die voor háár begon met: ,,Jij bent de vlam...''

De moeder had geluk. De bevrijding leek ophanden. Een goede politieman liet haar vrij. Maar een paar dagen later kreeg haar dochter Dieneke te horen dat vader dood was, zoals vervolgens aan Jan in Amsterdam werd geschreven in een van de later in Londen opgedoken brieven. Het doodsbericht zou echter onjuist blijken. Vader Jacob Hemelrijk was niet in Arnhem gedood, maar naar Vught overgebracht. Vandaar uit werd hij op transport gesteld naar het concentratiekamp Sachsenhausen en vervolgens naar het kamp Buchenwald.

In Putten wisten de achtergebleven leden van de familie Hemelrijk de bossen in te vluchten toen de Duitsers op 1 oktober 1944 wraak namen voor een aanslag op een Duitse auto met officieren. De Duitsers verzamelden alle mannelijke inwoners van Putten tussen de 18 en 50 jaar en voerden hen weg: 589 belandden uiteindelijk in Duitsland. Een half jaar later, na de oorlog, keerden er slechts 48 terug.

Heel Putten huilde. Maar er gebeurde ook een klein wonder. Vader Hemelrijk keerde levend en wel terug uit de concentratiekampen. Hij had er een oude kennis ontmoet, Koos Vorrink, de leider van de socialistische partij SDAP. Voor de Duitsers was Vorrink een kostbare gevangene. Ze dachten hem na de oorlog nog te kunnen gebruiken bij vredesbesprekingen. Vorrink steunde Hemelrijk bij diens bewering geen jood te zijn. Hij mocht in het niet-joodse deel van het kamp blijven en ontkwam zo aan de vernietigingsmachine.

Boek
Zo kwam er aan dit verhaal vol toevalligheden toch nog een 'happy ending'. Vader Hemelrijk leefde nog lang (hij werd 85) en gelukkig en schreef een sober maar indrukwekkend boek over zijn kampervaringen, getiteld 'Er is een weg naar de vrijheid'. Die spreuk stond, cynisch genoeg, op de poort van Sachsenhausen.

Overste Feenstra kreeg na de oorlog van het Bijzonder gerechtshof de doodstraf en werd gefusilleerd. Ook wachtmeester Otter wachtte de doodstraf, maar die werd niet uitgevoerd. Vader Hemelrijk kon in het proces optreden als kroongetuige.

Jan Hemelrijk in Amsterdam had de brieven van zijn familie uit Putten achter de spiegel verstopt en was ze later glad vergeten. Totdat ze opdoken in Londen. En Leo Hemelrijk kan nog steeds verbaasd terugdenken aan die nacht: ,,Zeven man Gestapo en een bouvier om een kleine onschuldige jood midden in de nacht op te pakken. Dat geloof je toch niet?'' 



Bron: Nederlands Dagblad

Stichting Oktober 44
Midden Engweg 1
3882 TS Putten

Design by Acadia