Oktober 44, 659 mannen weggevoerd... slechts 48 keerden terug

De zwaluw en haar jongen

Teruggekeerden, weduwen, nabestaanden, overige aanwezigen,

‘Van hier werden zij weggevoerd’. Een eenvoudige tekst op een eenvoudige steen. Bijna overal elders roept zo’n korte tekst veel vragen op: Wie zijn die ‘zij’ die werden weggevoerd? En naar welke plaats werden zij weggevoerd? En waarom? Zijn die ‘zij’ ook teruggekomen? Wie bleven er achter en hoe ging het verder met hen?
Hier bij de Oude Kerk van Putten vallen al die vragen weg. Samen met het beeld van de weduwe van Putten spreekt de gedenksteen boekdelen over wat ‘Het drama van Putten’ is gaan heten. Een drama te groot om over te spreken, maar ook te groot om over te zwijgen.

Voordat zij werden weggevoerd, zongen de mannen en de jongens op de morgen van maandag 2 oktober de woorden van Psalm 84. Ze zongen over de mus en de zwaluw die een veilige plek zoeken en ook vinden bij Gods altaren. Dan komt een stoet van 660 mannen en jongens in beweging. Ze gaan op weg, door de Dorpsstraat en de Stationsstraat naar de treinen. Het werd bepaald geen tocht van pelgrims want deze mannen worden gevankelijk weggevoerd in ballingschap. In hun hart dragen ze de woorden met zich mee die hier zijn gezongen. Woorden uit een lied van heimwee en verlangen. Want oorspronke-lijk is Psalm 84 uitgerekend een lied van pelgrims, die verlangen naar de altaren van God. Want daar is een veilig nest. Daar is een nest voor de zwaluw en haar jongen, een beeld dat staat voor opperste verte-dering, bescherming, veiligheid en geborgenheid. Bij Gods altaren is ook een nest voor de mus, door niemand gezien bij niemand in tel. Je kunt zomaar 600 mussen laten verdwijnen. Wie ziet naar ze om?


De gemeente van Jezus Christus getuigt dat God wél omziet, Hij ziet dat drama níet van verre aan. Hij heeft zelf zijn nest verlaten. De God van Israël kijkt niet van verre toe hoe de tiran zich aan vogelnesten vergrijpt. Deze God daalt zelf af in zijn Zoon naar mensen die van hun veilige nest zijn verdreven. Hij gaat zelf mee in ballingschap. Hij is nestloos geworden onder de nestlozen. Dat is ons voor ogen geschilderd in het lijden en de kruisiging van Jezus Christus.
Maar zijn opstanding staat er borg voor dat de namen van de mussen en de zwaluwen niet over de rand vallen van het grote vergeten. Want deze namen staan niet alleen gegraveerd in de gedachtenis¬ruimte maar ook en vooral in Gods handpalmen. En Hij bewaart de tranen in zijn fles. En waarom zou God dat anders doen dan om nog eens op die tranen terug te komen en die te drogen?


Die belofte staat voor een deel nog open. Het gaat om de belofte dat God zijn schepselen thuis zal brengen, dat Hij geborgenheid zal bieden bij zijn altaren, dat Hij mensen thuis zal brengen dat niemand achter zal blijven of vermist worden, dat wonden worden geheeld en tranen gedroogd. Afgelopen zomer was ik in Normandië vanwege een ander gebeuren van 60 jaar terug: de invasie van de geallieerde troepen. In de duinen achter het strand van Omaha Beach zijn de Duitse bunkers duide-lijk beschadigd door de geallieerde bombardementen.Vanwege die beschadigingen is hier en daar het ijzeren vlechtwerk van de bewapening zichtbaar geworden door het beton heen. In één van de bunkers heeft een zwaluw een nest gemaakt rond dat vlechtwerk. Ik zag vijf hongerige zwaluwjongen met hun snavels wijd open. Ze waren in afwachting van het ouderdier dat voedsel zou komen brengen. Een bijzonder tafereel. Het bood een levende gelijkenis en een profetisch visioen tegelijk. Wat ooit onderdeel was van het defensie-systeem van een demonische ideologie, daar restte nu niets meer dan een ingezakte toren van Babel. Wat ooit een bron was van dood en verderf, bood nu een beeld van opperste geborgenheid. Een zwaluwnest in de restanten van de bewapening van een Duitse bunker bood een visoen van zwaarden omgesmeed tot ploegscharen.


Het is een troostende gelijkenis voor de zwaluwen en de mussen die het drama van Putten van nabij en van binnenuit hebben meegemaakt. Het verwijst naar de belofte van de Schrift dat God zijn rijk zal oprichten waar mensen tot rust zullen komen, waar zij niet meer gekweld worden door pijnlijke herinneringen of boze dromen, waar wonden van gemis en verdriet zijn geheeld, waar machteloosheid en woede worden gestild. God zelf zal recht doen.
Tot het zover is, rest een profetische visioen voor hen die dit drama niet van nabij hebben mee-gemaakt. Voor de jongen van de mus en de zwaluw. Ik hoor daar zelf ook bij, geboren na de oorlog en niet van Putter afkomst. Maar de indrukwekkende gedenksteen en het beeld van de weduwe van Putten blijven ook voor ons en onze generatie roepen om gehoor. Zodat wij niet vergeten. Zij spreken van de taak en de opdracht om in het hier en nu nesten te bouwen in het vlechtwerk van wat ooit bunkers wá-ren of nu onneembare vestingen líjken. Het is een indringende oproep om nesten te bouwen voor naamloze en ongeziene mussen, waar niemand oog en oor voor heeft. Het is een oproep om nesten te bouwen voor zwaluwen die zoeken en hunkeren naar geborgenheid en veiligheid in een soms onher-bergzame wereld. Deze oproep geldt zowel voor mensen dichtbij, mensen met wie we samen werken, wonen en leven. De oproep geldt ook ten overstaan van mensen die van verre geborgenheid, heil en heul zoeken in onze poorten.

‘Van hier werden zij ooit weggevoerd’ – 660 mannen en jongens naar onherbergzame oorden. Wij doen de gedachtenis van hen recht als wij in het hier en nu herbergzame nesten bouwen, voor de zwa-luw en haar jongen.

Tijdens de dienst waren nog div weduwen aanwezig
ook de weduwe van Gerrit van Steeg en Dirk Visch
tijdens de herdenkingsdienst.

 

 

 

 

Stichting Oktober 44
Midden Engweg 1
3882 TS Putten

Design by Acadia